Christie’s Londen veilt op 19 oktober een portret dat Lucian Freud (1922) maakte van zijn goede vriend Francis Bacon (1909-1992). Het is een tastbaar bewijs van de hechte vriendschap tussen twee van Engelands grootste en belangrijkste kunstenaars van de twintigste eeuw.
Freud, kleinzoon van de wereldberoemde psychoanalist Sigmund Freud, schilderde in zijn loopbaan twee portretten van Bacon, waarvan dit er één is. Het andere portret werd in 1988 gestolen in de Neue Nationalgalerie in Berlijn en wordt nog steeds vermist. De huidige eigenaar van het enig overgebleven portret kocht het in 1972 in een Londense galerie.
De vriendschap tussen Freud en de dertien jaar oudere Bacon ontstond toen ze aan elkaar werden voorgesteld door wederzijdse vriend en medekunstenaar Graham Sutherland (1903-1980). Hoewel Freud vaak op Bacons werk te zien is, heeft hij Bacon dus zelf slechts twee keer geschilderd, in 1952 en nog een keer in 1956. En het laatste portret, dat nu onder de hamer gaat, is zelfs niet eens af.
De onvoltooide staat geeft volgens een woordvoerder van Christie’s inzicht in de werkwijze van de kunstenaar op een cruciaal moment in de ontwikkeling van zijn carrière. “Hij ging op een bepaald moment uitbundiger werken, met dikkere kwaststreken en meer uitgewerkte kleuren.” Het verhaal gaat dat de twee knie aan knie zaten tijdens het schilderen en dat Bacon plotseling vertrok, waarschijnlijk om naar zijn grote liefde Peter Lacy in Tangiers te gaan, en Freud achterliet met een onvoltooid schilderij.
De waarde van het portret wordt geschat op een bedrag tussen de 6,3 en 8,8 miljoen euro.

